Persbericht
Duisternis tot gloeien gebracht
23 januari 2013
Een nieuwe opname van het Atacama Pathfinder Experiment (APEX) in Chili geeft een schitterend beeld van kosmische stofwolken in het sterrenbeeld Orion. Terwijl deze dichte interstellaire wolken op zichtbare golflengten donker en allesverhullend lijken, kan de LABOCA-camera van de APEX-telescoop de warmtegloed van het stof detecteren en de schuilplaatsen van sterren-in-wording zichtbaar maken. Maar één van deze donkere wolken is niet wat het lijkt.
Dichte wolken van kosmisch gas en stof zijn de kraamkamers van sterren. Op zichtbare golflengten is het stof donker genoeg om achtergrondsterren te verdonkeremanen. Zodanig zelfs dat, toen astronoom William Herschel in 1774 zo’n wolk in het sterrenbeeld Schorpioen waarnam, hij deze aanzag voor een gebied zonder sterren en schijnt te hebben uitgeroepen: ‘Hier ist wahrhaftig ein Loch im Himmel!’ [1]
Om de vorming van sterren beter te leren begrijpen, hebben astronomen telescopen nodig die op langere golflengten kunnen waarnemen – in het submillimetergebied bijvoorbeeld, waar de donkere stofdeeltjes juist licht uitstralen in plaats van absorberen. APEX, op de Chajnantor-hoogvlakte in de Chileense Andes, is de grootste enkelvoudige submillimeter-telescoop op het zuidelijk halfrond en ideaal voor het onderzoek van de geboorte van sterren.
Het Orioncomplex, dat op een afstand van ongeveer 1500 lichtjaar in het sterrenbeeld Orion staat, is het meest nabije grote stervormingsgebied. Het omvat een schat aan heldere nevels, donkere wolken en jonge sterren. De nieuwe opname toont een deel van dit uitgestrekte complex op zichtbare golflengten met daaroverheen, in heldere oranje tinten, de APEX-waarnemingen, die de donkere wolken tot gloeien lijken te brengen. Op veel plaatsen valt de APEX-gloed samen met een donkere plek op de achtergrondopname – een duidelijke aanwijzing dat het gaat om een dichte stofwolk die zichtbaar licht absorbeert, maar op submillimeter-golflengten gloeit en dus wellicht sterren-in-wording bevat.
De heldere plek onder het midden van de opname is de nevel NGC 1999. Op zichtbare golflengten is dit een zogeheten reflectienevel: een diffuse stofnevel die het lichtblauwe licht van achtergrondsterren weerkaatst. De nevel wordt voornamelijk aangelicht door de intense straling van de jonge ster V380 Orionis [2], die zich in zijn hart verschuilt. In het centrum van de nevel bevindt zich een donkere plek die op een bekende opname van de Hubble-ruimtetelescoop van NASA en ESA nog duidelijker te zien is.
Doorgaans wijst zo’n donkere plek op het bestaan van een dichte wolk van kosmisch stof, die de sterren en nevels erachter aan het zicht onttrekt. Maar uit deze nieuwe opname blijkt dat de plek, ondanks de bijdrage van APEX, opvallend donker blijft. Hieruit leiden astronomen af dat dit een gat of holte in de nevel is, die door materiaal afkomstig van de ster V380 Orionis is ‘uitgegraven’. Er is in dit geval dus bijna letterlijk sprake van een gat in de hemel!
Het gebied op deze opname bevindt zich ongeveer twee graden ten zuiden van de grote en overbekende Orionnevel (Messier 42), die bovenaan de overzichtsfoto van de Digitized Sky Survey te zien is.
De APEX-waarnemingen die voor deze opname zijn gebruikt, stonden onder leiding van Thomas Stanke (ESO), Tom Megeath (Universiteit van Toledo, VS) en Amy Stutz (Max-Planck-Institut für Astronomie, Heidelberg, Duitsland).
Noten
[1] ‘Er is hier werkelijk een gat in de hemel!’
[2] V380 Orionis heeft een oppervlaktetemperatuur van ongeveer 10.000 kelvin (ongeveer gelijk aan 10.000 graden Celsius) en is daarmee bijna twee keer zo heet als onze zon. Zijn massa bedraagt naar schatting 3,5 zonsmassa.
Meer informatie
ESO is de belangrijkste intergouvernementele astronomische organisatie in Europa en de meest productieve sterrenwacht ter wereld. Zij wordt ondersteund door vijftien landen: België, Brazilië, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. ESO voert een ambitieus programma uit, gericht op het ontwerpen, bouwen en beheren van grote sterrenwachten die astronomen in staat stellen om belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen te doen. Ook speelt ESO een leidende rol bij het bevorderen en organiseren van samenwerking op astronomisch gebied. ESO beheert drie waarnemingslocaties van wereldklasse in Chili: La Silla, Paranal en Chajnantor. Op Paranal staan ESO’s Very Large Telescope (VLT), de meest geavanceerde optische sterrenwacht ter wereld, en twee surveytelescopen: VISTA werkt in het infrarood en is de grootste surveytelescoop ter wereld en de VLT Survey Telescope is de grootste telescoop die uitsluitend is ontworpen om de hemel in zichtbaar licht in kaart te brengen. ESO is ook de Europese partner van de revolutionaire telescoop ALMA, het grootste astronomische project van dit moment. Daarnaast bereidt ESO momenteel de bouw voor van de 39-meter Europese Extremely Large optical/near-infrared Telescope (E-ELT), die ‘het grootste oog op de hemel’ ter wereld zal worden.
Links
- Het hierboven genoemde onderzoek van de donkere plek in NGC 1999 staat beschreven in een artikel van T. Stanke et al, A&A 518, L94 (2010), ook verkrijgbaar als preprint.
Contact
Thomas Stanke
ESO
Garching, Germany
Tel: +49 89 3200 6116
E-mail: tstanke@eso.org
Douglas Pierce-Price
ESO ALMA/APEX Public Information Officer
Garching, Germany
Tel: +49 89 3200 6759
E-mail: dpiercep@eso.org
Rodrigo Alvarez (press contact België)
ESO Science Outreach Network
en Planetarium, Royal Observatory of Belgium
Tel: +32-2-474 70 50
E-mail: eson-belgië@eso.org
Over dit bericht
Persberichten nr.: | eso1304nl-be |
Naam: | NGC 1999 |
Type: | Milky Way : Nebula : Type : Star Formation |
Facility: | Atacama Pathfinder Experiment |
Instruments: | LABOCA |
Science data: | 2010A&A...518L..94S |