10 augustus 2011
Lang geleden, in een sterrenstelsel hier ver, ver vandaan, straalden miljarden heldere sterren. We spoelen even door naar vandaag – een ongelofelijke 35 miljoen jaar later – wanneer het licht van deze sterren, dwars door het heelal, eindelijk de aarde heeft bereikt. Licht is sneller dan wat dan ook in het heelal, maar het heeft nog steeds tijd nodig om door de ruimte te reizen. Na zo’n wonderbaarlijke reis is het maar goed dat sterrenkundigen het licht hebben opgevangen om deze prachtige nieuwe foto van het verre sterrenstelsel te maken.
Op deze foto kun je zien dat de kleur van het sterrenstelsel in het centrum anders is dan in de rand. Het sterrenstelsel ziet er meer geel en oranje uit in het centrum (sterrenkundigen zeggen dat het “roodachtig” is), terwijl het blauw is in de buitenste gebieden. Dit komt door de kleuren van de sterren die zich in het sterrenstelsel bevinden. Oudere sterren zijn roder dan jongere sterren en leven in het centrum. Jonge sterren zijn blauw en leven verder naar buiten.
Maar hoe komt het dan dat de meeste sterren er wit uitzien als je naar de nachthemel kijkt en niet al die verschillende kleuren hebben? Dat komt omdat het licht van de meeste verre sterren te zwak is voor onze ogen om de kleuren nog te zien als het ons eenmaal heeft bereikt. Dus eigenlijk kijken we in zwart wit naar deze sterren! Alleen de meest heldere sterren kunnen we in kleur zien, zoals de rode ster Betelgeuze en de blauwe ster Rigel, die in het sterrenstelsel Orion staan.
Geinig weetje: Er zijn sterren in veel kleuren van de regenboog: blauw, oranje, geel, rood en sommige sterren zijn echt wit. Maar er zijn geen groene sterren!